Het dragen van een korset
Alles over de verzorging van uw lichaam en het onderhoud van het korset voor, tijdens en na het dragen.
Een korset werd altijd over de onderjurk gedragen
Welgestelde dames hadden kleedsters om hierbij te helpen
Voor een goede ondersteuning van de rokken, werd een hoepelrok over het korset gedragen.
Een korset werd altijd over de onderjurk gedragen
De volgorde van vroeger
Vroeger ging er nog heel wat aan vooraf, voordat je goed en wel in de kleren zat. Er ging altijd een chemise onder het korset, om de huid te beschermen tegen het schaven van de koorden en rijggaten. Dit is een (lange) katoenen onderjurk, vaak met korte mouwtjes of schouderbandjes.
In 1880 ging hier het korset, een jarretelgordel, de onderbroek, het camisole en een tournure overheen. De camisole werd over het korset gedragen om de kleding te beschermen voor het korset en om de baleinen minder door te laten komen. De onderbroek ging over het korset heen, omdat dit gewoon praktisch was bij de toiletgang. De tournure was een soort onderrok die een grotere bilpartij vormde. Vanaf 1900 kon je de jarretelles vastmaken aan het korset en was de gordel niet meer nodig.
Na 1908 werd de chemise soms vervangen door een combinatie van de onderbroek en het camisole; de combinaison die nu over het korset werd gedragen. En in 1930 werd de BH populair, die gedragen werd met een gordel of korset. Deze laatste werden gecombineerd tot het corselet. Zodra de kousen aan het corselet vastzaten, ging de singlet erop en een broekje of full body slip eroverheen.
Voorbereiding
Omdat een korset vol zit met stalen baleinen, kun je het niet in de was doen. Het is daarom handig om er iets onder aan te trekken, dat je lichaamsvocht opvang. Hiervoor kun je een (bij voorkeur katoenen) onderjurkje gebruiken (lekker historisch), een hemdje of een korsetliner. De laatste kun je zelf maken door een strak katoenen shirt te nemen en deze vanaf de oksels af te knippen. Zo propt de stof niet op onder je korset.
Maar pas op: als je erg lang een korset draagt, zal het ondergoed je lichaamsolie opnemen. Dit kan een droge, schilferige, jeukende huid veroorzaken en soms zelfs schaafwondjes. Om dit te voorkomen moet je jezelf, voor het inrijgen, goed insmeren met een vochtinbrengende lotion.
Het Elizabethaanse korset inrijgen
Dit korset was niet gemaakt om de taille te versmallen, maar om de borsten plat te maken en een cilindervormig torso te geven. Als je deze te strak aanrijgt, heb je misschien 5 cm smallere taille, veel ongemak en rugpijn op het einde van de avond. Goed ingeregen zitten ze comfortabel, doordat ze de rug ondersteunen en grote borsten in het bijzonder. Bij het inrijgen van dit korset is hulp van harte welkom. In deze tijd werd maar 1 veter gebruikt voor het rijgen (spiraal rijgen); Bindt hem vast in 1 rijggat en steek recht over naar de andere kant. Ga 1 gat diagonaal omhoog en weer horizontaal, enz.
Je kunt ook kiezen om een lange veter te gebruiken, zodat je dubbel kunt rijgen. Als je niet uitkijkt, kunnen met een enkele veter de korsethelften ongelijk aan elkaar zitten, en een dubbele veter is sterker. Welke richting je oprijgt maakt niet uit, maar waar je ook eindigt, daar zal ook de meeste druk zitten. Als je bang bent dat hij naar beneden zakt, bindt je hem dus boven vast, en omgekeerd.
Rijg heen en weer zodat het midden van het koord boven of onderaan het korset zit en de uiteinden van het koord om elkaar heen zigzaggen. Misschien wil je halverwege nog even een liftactie doen om het alom bekende Elizabethaanse decollete te krijgen. Trek de koorden strak aan voordat je ze vastbindt (in een dubbele knoop als je onzeker bent) en stop de veters weg onder het korset.
Als je jezelf insnoert, heb je een lang koord nodig. Rijg het in voordat je het aantrekt, van boven tot onder en zo los mogelijk. Trek het korset over je hoofd aan en trek de koorden aan. Probeer de rijgsels van boven naar beneden strakker aan te trekken en volg verder de bovenstaande instructies.
Inrijgen met een deelbare busk
De Victoriaanse methodes om een korset in te rijgen zijn te vergelijken met schoenveters. De ene manier vormt kruizen op het gesloten korset; een kruisje voor, een kruisje achter, een kruisje voor. Deze strekt soepel dicht en is makkelijk om zelf aan te snoeren.
De tweede methode geeft een soort visgraat patroon. Deze methode geeft meer weerstand, waardoor de koorden niet zo snel losschieten. Maar doordat de koorden tussen de middenachter opening door naar binnen gaan, geeft dit slijtage langs de randen van het korset.
De plaats van de strik is automatisch het strakste deel van het korset. Daarom wil je de strik in je taille. Neem één lang koord, of 2 iets kortere waarvan de uiteinden in de taille samenkomen. Twee koorden geven meer controle over het lichaam. Begin bovenaan in te rijgen en werk naar beneden tot de taillelijn. Maak hier aan beide kanten lussen in het koord, volgens de afbeeldingen. Als je twee koorden gebruikt, laat je hier de uiteinden hangen en begin je onderaan met het tweede koord inrijgen tot de taille. Rijg voor de één-koord-methode weer verder naar beneden vanaf de taillelijn. Hier kun je de koorden aan elkaar vast strikken of via knoopjes binnenin het korset vastzetten.
Het korset aantrekken
Doe het losse korset om je lichaam en sluit de busk.
Trek het korset wat heen en weer zodat de taille op de juiste hoogte zit en de busk in het midden.
Pak de lussen op de rug en trek ze strak.
Begin met aanrijgen van boven tot de taille en bind dit vast. Daarna doe je de onderkant. Trek boven de strakke rijgsels aan en werk zo tot je taille door, zodat de bovenkant stevig aansluit op je lichaam. Zorg dat je hierbij niet verstrikt raakt in de verschillende losgetrokken rijgsels. Trek de bovenste koorden op je taille strak en herhaal dit alles bij de onderkant.
Zodra het korset stevig maar comfortabel zit, knoop je de koorden vast. Laat je lichaam wennen aan het korset. Na een kwartier tot een uur kan je hem strakker rijgen. Door dit geleidelijk aan te doen, kun je het korset langer dragen.
Neem altijd de tijd om rustig in te rijgen! Je lichaam moet zich kunnen aanpassen aan haar nieuwe vorm. Hulp bij het inrijgen is altijd fijn, maar met oefening kun je het net zo goed zelf. Mocht het je toch niet zelf lukken, dan kun je altijd nog een korset nemen dat aan de voorkant rijgt.
Als iemand je inrijgt, mag dit nooit gebeuren met de voet of knie tegen de onderrug, omdat veel korsetdragers een slechte rug hebben. Niemand is ooit zo ingeregen. De meeste oude foto's zijn gemaakt als stereotypes en komen uit het 'wat de butler zag' genre.
Een korset inbreken
Om te zorgen dat een korset zich aanpast naar jouw lichaam, moet je hem 'inbreken'. Een nieuw korset mag de eerste paar keren nooit strak gedragen worden. Draag het alleen aansluitend en elke keer daarna een beetje strakker. Dit zorgt ervoor dat het korset nog jaren meegaat. Een tailleversmalling van 5-8 cm is een goed begin, tot je de juiste pasvorm hebt gevonden.
Comfortabel dragen
Korsetten dragen is volkomen gezond, zolang je het doet met mate. Je lichaam verteld je zelf waar je grens ligt, zorg dat je luistert!
-
Doe bij rugklachten direct de veters losser en eet pas zodra je ingeregen bent.
-
Eet liever regelmatig een beetje i.p.v. een grote portie tegelijk. Probeer koolzuur en gasopwekkend voedsel te vermijden.
-
Bij autorijden kun je niet tegen de rugleuning hangen; voor een rechte houding is een kussentje om op te zitten handig. Op die manier vind je een nieuw middenpunt waarbij je toch rechtop kunt zitten.
Als je taille breder is dan je borstkas, kan het korset in het begin wat omhoog kruipen. Je kunt deze wat omlaag trekken door kousen aan de jarreteles van het korset te dragen, die hem weer terug trekken. In ieder geval tot je de taille smaller aan kan trekken dan je ribbenkast. Een tailleversmalling van 5-8 cm is goed te doen.
Tightlacing
Deze term wordt gebruikt voor het insnoeren van de taille tot ongebruiktelijke omtrek. Om jezelf zo strak mogelijk in te rijgen, heb je een speciaal korset nodig. Een basiskorset gaat op deze manier niet zo lang mee en als je jezelf in een keer drastisch strak inrijgt, zit dit onprettig en kan het gezondheidsproblemen veroorzaken.
Gespecialiseerde korsetten worden aangeraden voor ervaren korsetdragers, omdat deze heel stijf zijn en een extreme vorm creeren. Om deze te kunnen dragen, moet je je taille trainen. Zoek hier eerst voldoende informatie over voordat je eraan begint, want dit is niet iets dat je zomaar even doet om er goed uit te zien. Training met geleidelijk tightlacing is niet schadelijk voor je gezondheid, zolang je het maar langzaam doet en de veters ontspant als het pijn doet. Een ervaren korsetdrager kan het korset rijgen tot 25 cm smallere taille.
Het korset uittrekken
Neem de tijd om de rijgsels langzaam losser te doen. Zo kunnen je ingewanden weer hun natuurlijke plaats vinden, zonder direct losgelaten te worden. Na een tijdje maak je de busk los. Doe altijd eerst de rijgsels los voordat je de busk losmaakt, anders kan hij breken! Ondanks dat ze erg sterk zijn, kunnen sluitingen losschieten of vervormen onder de druk. Begin het losmaken in de strakke taille, daarna de bovenkant en tot slot de onderkant.
Wrijf met een licht vochtig doekje (niet nat!) eventueel lichaamsvocht van de binnenkant van het korset en laat het daarna luchten. Leg hem gewoon plat (binneste naar boven) op je bed of stoel, op een koele luchtige plek, zodat hij weer lekker fris wordt. Frisse kledingsprays helpen hem ook schoon te houden. Geurtjes kun je ook verwijderen door de binnenkant te besprenkelen met wat wodka (geurloos).
Om het korset ook van buiten te beschermen kun je het behandelen met een (waterafstotende) spray, zodat je eventuele kleine vuiltjes makkelijk weg kan vegen. Bij vlekken; stomen, poetsen met een tandenborstel of handwasje.